Tot aan 1965 deed men zijn best het goed te doen maar het was niet best geregeld met de armenzorg. Daarna brak een periode aan van een kleine 40 jaar waarin het behoorlijk goed geregeld was maar begon men zich ernstige zorgen maakte over de fraude met de uitkeringen, al zal dat aantal in vergelijk met andere fraudes beslist meevallen. Met name in de jaren 90 had men een visie voor ogen om de zaken beter te regelen zodat iedereen zonder belemmeringen aan het werk zou kunnen. Met de komst van de participatiewet zijn we weer terug in 1854 bij de armenwet. De bijstand is een gunst en alleen als je heel braaf bent, krijg je een uitkering. Ondertussen is de arbeidsmarkt compleet overhoop gehaald waardoor het vinden van een fatsoenlijk betaalde baan een behoorlijk onmogelijke opgave is geworden. Van de kostendelersnorm kan gezegd worden dat hij mede veroorzaker is van de extreme woningnood want met z’n tweeën veel minder inkomen in verhouding met alleenstaand dus ga je niet meer samenwonen. Het aantal daklozen is in zo’n 15 jaar verdubbeld en dat met name bij de groep dakloze jongeren. Jongeren die door hun ouders in de bijstand uit huis gezet worden omdat zodra de kinderen 21 worden ze meetellen voor de kostendelersnorm, ongeacht of ze inkomen hebben of niet. Studeren zonder financiële hulp van de ouders resulteert in een gigantische studieschuld hetgeen niet bepaald een goede start van een bloeiende carrière genoemd kan worden. Om nog maar te zwijgen van de wisselwerking met het toeslagenstelsel.